Gebruik 'dat':
na een het-woord:
-Het boek dat op de tafel ligt.
Gebruik 'wat':
als het terugslaat op een hele zin:
-Hij liep een blessure op, wat ook heel vervelend is voor het team.
Gebruik 'wat' na:
het enige (wat), er is (n)iets (wat), alles (wat)
Gebruik 'wat' na:
een overtreffende trap:
-Het mooiste wat ik daar zag, was een oude, vervallen brug.