Alineafuncties (tussen haakjes de gebruikte signaalwoorden)

Aanbeveling
De schrijver geeft een goede raad, bijvoorbeeld: Ik zou dit of dat doen. Misschien zou het
een oplossing zijn als ...

Aanleiding
De schrijver geeft aan welke gebeurtenis hem ertoe gebracht heeft een bepaalde tekst te
schrijven. Of: de schrijver geeft weer welke gebeurtenissen anderen ertoe brachten
bepaalde dingen te doen.

Afweging
De schrijver geeft bijvoorbeeld voor- en nadelen en vergelijkt ze met elkaar; hij weegt ze
tegen elkaar af. (Vaak in beschouwingen!)

Antwoord
Een antwoord volgt natuurlijk altijd op een vraag. Dat kan een vraag van de schrijver zelf
zijn, maar ook een vraag van een ander.

Argumentatie (dus, daarom, omdat)
De schrijver geeft de reden(en) of bewijzen voor bepaalde opvattingen. LET OP: Signaalwoorden als dus, daarom en omdat gebruik je zowel voor argumentatie als voor verklaring. Bij een verklaring gaat het meestal om een algemeen geaccepteerd feit, maar gebruik je ze als signaalwoorden van argumentatie, dan moet je ook argumenten voor je bewering geven.

Bewijsvoering
De schrijver probeert met allerlei feiten een bepaalde stelling of mening te bewijzen.

Conclusie (dus, daarom, dat houdt in, concluderend, slotsom)
Een conclusie vind je aan het eind van een uiteenzetting of betoog. Het is de
gevolgtrekking uit een aantal gegevens.

Definitie/begripsomschrijving
De schrijver probeert een zo nauwkeurig mogelijke beschrijving van iets te geven.

Doelstelling (om ... te, door te, opdat, door middel van, daarmee, daartoe, teneinde, met als doel)
De schrijver geeft aan wat hij met een bepaalde tekst wil bereiken.

Gevolgen (dus, het gevolg is, dientengevolge, daaruit volgt)
De schrijver beschrijft eerst een bepaalde maatregel of een bepaald verschijnsel en geeft
daarna aan wat de gevolgen ervan zijn.

Hypothese
Een hypothese is een stelling die de schrijver in de rest van zijn tekst probeert te bewijzen.

Inleiding
De inleiding is het begin van de tekst waarin de schrijver meestal in het kort probeert aan te geven wat hij in de tekst gaat behandelen. Hij probeert hierin tevens de aandacht van de lezers te trekken.

Nuancering (van de andere kant, toch, het is ook wel zo)
Een bewering of een standpunt wordt iets afgezwakt door te laten zien dat er ook andere zichtspunten mogelijk zijn.

Ontkenning
Een ontkenning volgt altijd op een bewering, meestal een uitspraak van een ander. De schrijver geeft de bewering weer en probeert dan te bewijzen dat deze niet op waarheid berust.

Oorzaak (door(dat), daardoor, ... had tot gevolg, wegens)
Een oorzaak geeft altijd aan waardoor iets is ontstaan, waardoor iets is zoals het is.

Oplossing
Een oplossing volgt altijd na het schetsen van een probleem.

Opsomming (en, ook, tevens, bovendien, daarnaast)
In een opsomming geeft de schrijver een aantal, tamelijk gelijkwaardige, meningen of verschijnselen weer.

Probleemstelling
Door middel van een probleemstelling probeert de schrijver duidelijk aan te geven over welk probleem zijn tekst gaat.

Reden (daarom, want, omdat, dus, immers, namelijk, dat blijkt uit, hierom, derhalve)
De reden lijkt erg veel op de oorzaak, maar er is een belangrijk verschil. Bij een reden gaat het om het waarom.
Redenering (ook wel redenatie genoemd)
Een redenering bestaat uit een reeks van bewering en argumenten waarmee de schrijver tot een bepaalde conclusie komt.

Samenvatting (kortom, samenvattend, samengevat, met andere woorden, al met al)
Aan het eind van een tekst of een tekstgedeelte vind je een samenvatting. De schrijver
probeert in enkele zinnen de kern weer te geven.

Stelling
Een stelling is een bewering die de schrijver door een serie voorbeelden of een redenering moet bewijzen.

Tegenstelling (maar, echter, niettemin, toch, desondanks)
Een tegenstelling staat altijd tegenover een eerder beschreven verschijnsel of een eerder gegeven mening.

Tegenwerping (maar, echter, niettemin)
Een tegenwerping geeft altijd een mening of feiten weer die staan tegenover wat een ander juist heeft beweerd.

Theorie
Een theorie is een algemene beschrijving van wat over een bepaald onderwerp is bedacht.
Daar staat natuurlijk de praktijk tegenover.

Toelichting (zo, bijvoorbeeld, zoals, neem nou, ter illustratie, u kent het wel, ter verduidelijking)
Met een toelichting probeert de schrijver een bepaalde mening of een stelling duidelijk te maken. Het gaat erom dat de lezer de stelling begrijpt. De mening van de lezer is hierbij niet van belang.

Toepassing
Na een bepaalde theorie volgt de toepassing of de praktische uitwerking ervan.

Uitwerking (geen signaalwoorden; herken je meestal aan een opsomming van zaken)
In een uitwerking wordt een stelling of een bewering nader toegelicht of uitgebreid. De schrijver vertelt iets meer om de tekst heen. Opsomming van mogelijke verklaringen/ Opsomming van argumenten/ Bespreking van verschillende onderdelen/aspecten.

Vergelijking (net als, zoals, evenals, vergeleken met)
De schrijver vergelijkt bepaalde zaken, gebeurtenissen en/of personen ter illustratie of als argument

Verklaring (daarom, want, omdat, dus, immers, namelijk, dat blijkt uit, hierom, derhalve)
Een verklaring is een uitleg van een bepaald verschijnsel. LET OP: Signaalwoorden als dus, daarom en omdat gebruik je zowel voor argumentatie als voor verklaring. Bij een verklaring gaat het meestal om een algemeen geaccepteerd feit, maar gebruik je ze als signaalwoorden van argumentatie, dan moet je ook argumenten voor je bewering geven.

Voorbeeld (In een alinea die als functie een voorbeeld heeft, staat geen kernzin)
Een voorbeeld is een concrete verduidelijking van een bewering, stelling of mening.

Voorwaarde (als, indien, wanneer, in het geval, mits)
De schrijver stelt dat vóór er iets kan gebeuren, er eerst iets anders moet gebeuren; dat laatste is dan de voorwaarde.

Vraagstelling
Aan het eind van de inleiding vind je meestal een vraagstelling. De schrijver geeft aan op
welke vraag hij al betogend en redenerend een antwoord zal geven.

Weerlegging (dat is niet juist, want.../dat is niet juist, omdat...)
In een weerlegging gaat de schrijver tegen de mening van de ander in. Hij probeert te bewijzen dat de mening van die ander niet juist kan zijn.

Zoeken in deze blog