Richtlijnen voor het maken van een scriptie of (profiel)werkstuk

1. Oriëntatie

-Maak een doordachte keuze van het onderwerp. Uiteraard moet je op zoek gaan naar een onderwerp waarin je ook geïnteresseerd bent. Het is namelijk altijd handig als je al iets van het onderwerp af weet.

Zorg dat je een gericht onderwerp kiest: niet
‘Vlaamse tijdschriften’,
maar bijvoorbeeld:
‘Humor in Vlaamse tijdschriften tijdens de Tweede Wereldoorlog’

2. Onderzoeksvraagstelling

-Formuleren van een vraagstelling, opstellen van een voorlopige inhoudsopgave en het maken van een werkplan

Ook je onderzoeksvraag moet zo precies mogelijk geformuleerd worden. Dit om te voorkomen dat je je op een te breed terrein begeeft.
Bij bovengenoemd voorbeeld zou je kunnen denken aan:

Welk soort humor vinden wij terug in Vlaamse tijdschriften tijdens de Tweede Wereldoorlog?

Bij de hoofdvraag stel je een aantal deelvragen:
Bijvoorbeeld:
• In welk soort tijdschriften vinden we de humor vooral terug?
• In hoeverre maakten de schrijvers van humoristische stukjes gebruik van de oorlogssituatie?
• In welke vorm werd de humor gegoten?

Enzovoorts.

Aan de hand van je deelvragen maak je een concept voor een inhoudsopgave.

Let wel: een inleiding en conclusie schrijf je pas aan het einde.


3. Informatie
-Verzamelen van informatie, uitdiepen van het onderwerp, zoeken van literatuurbronnen. Noteer meteen elke bron die je gebruikt (zie ook ‘Bronvermelding’)

4. Onderzoek
-Onderzoeksfase/literatuurstudie
Waar is wat verschenen over het onderwerp?

5. Schrijven
-Schrijven van de eerste ‘ruwe’ versie. Maak een logische indeling. Bijvoorbeeld: een chronologische volgorde

6. Herschrijven
-Herschrijven/herordenen van de conceptversie

7. Afwerken
-Schrijven van conclusies, inleiding, voorwoord. Bedenk een titel en gebruik het onderwerp als ondertitel: bijvoorbeeld

AWEL, NAAKTE NAZI’S
Humor in Vlaamse tijdschriften tijdens de Tweede Wereldoorlog

-Definitieve formulering en lay-out (vorm en stijl
• Schrijf AAN HET EINDE pas de inleiding (doel en opzet van je scriptie), conclusie (antwoord op de vraagstelling) en samenvatting. De conclusie moet voortvloeien uit je scriptie; zij mag geen nieuwe elementen bevatten.
• Maak beslissingen over de lay-out (regelafstand, marges, lettertype).
• Nummer de hoofdstukken en paragrafen systematisch.
• Maak de definitieve inhoudsopgave, een voorblad, een literatuurlijst en een verwijzingssysteem (voet- of eindnoten per pagina of per hoofdstuk).
• Geef de bijlagen een titel en een nummer.
• Zorg voor een duidelijke en goede alineaindeling. Aan het begin van de tekst en na witregels begin de tekst aan de kantlijn. Bij het schrijven van een doorlopende tekst spring je in.

Zoeken in deze blog